Arvindus

Contemplaties

Lot en toeval gereflecteerd in keuze

§

Noodzaak en contingentie zijn twee belangrijke concepten in de academische filosofie. Een noodzaak wordt daar begrepen als de enige manier waarop iets kan zijn terwijl een contingentie daar begrepen wordt als één van de meerdere manieren waarop iets kan zijn. Dus vanuit het perspectief van eerdere contemplaties op lot, keuze en toeval kunnen we noodzaak herkennen in lot en contingentie in toeval. Een lot is de enige manier waarop iets kan zijn terwijl een toeval één van de meerdere manieren is waarop iets kan zijn.

Nu werd eerder gecontempleerd dat keuze lot aan toeval relateert.1 Keuze strekt zichzelf, zogezegd, uit van lot tot toeval en van toeval tot lot als de relatie tussen deze twee. Aan de ene kant raakt keuze lot en aan de andere kant raakt deze toeval. Nu werd beweerd dat keuze van deze drie het karakteristieke is voor menselijke individuen, terwijl lot karakteristiek is voor supra-mensen en toeval karakteristiek is voor sub-mensen.2 Het werd echter ook beweerd dat keuze alleen een pure keuze is in het middelste stadium van menselijke evolutie.3 Het kan gezegd worden dat de gewone mensheid in zijn kiezen nog steeds erg beïnvloed wordt door toeval, dat aspiranten en discipelen dicht bij pure keuze staan en dat ingewijden erg beïnvloed worden door lot in hun keuze.

Verder werd ook naar voren gebracht dat keuze en karma hetzelfde zijn en dat ze bestaan uit een oorzaak en een effect, welke beide opnieuw verdeeld kunnen worden in subjectiviteit en objectiviteit, resulterend in het viervoud van subjectieve oorzaak, objectieve oorzaak, objectief effect en subjectief effect, welke opnieuw bemiddeld worden door actie en ervaring.4 Een subjectieve oorzaak wordt gerelateerd aan een objectieve oorzaak door actie en een objectief effect wordt gerelateerd aan een subjectief effect door ervaring.

In de boven genoemde gebeurtenissen binnen keuze kunnen nu reflecties herkend worden van toeval en lot. In de actie, een subjectieve oorzaak relaterend aan een objectieve oorzaak, kan toeval herkend worden. Want de gekozen uit te voeren actie is één van de meerdere acties die uitgevoerd hadden kunnen worden. Maar in de ervaring kan een reflectie van lot herkend worden want de desbetreffende ervaring is de enige manier waarop de mens aangedaan kon worden.

Nu kan men zeggen, en in nieuwetijdsculten wordt vaak gezegd, dat wat er toe doet niet is wat je overkomt maar hoe je ermee omgaat. Dit is gedeeltelijk waar, maar de manier van ermee omgaan doet de aard van de ervaring niet teniet. De manier van omgaan zou in zulk een gezegde eerder begrepen moeten worden als een nieuwe keuze op zichzelf. In principe bepaalt de aard van het ene individuele bewustzijn de aard van een actie, welke onder de wet van karma de aard bepaalt van hoe datzelfde bewustzijn zal ervaren. En dit allemaal met het doel om het bereik en de verfijndheid van dat bewustzijn te vergroten. Uit een ongeperfectioneerd bewustzijn kan een slinkse actie rijzen. Deze slinksheid zal terug stuiten naar het bewustzijn in een ervaring van dezelfde aard en het bewustzijn zal leren om acties van een slinkse aard te vermijden omdat het hun aard heeft leren kennen. Het bereik en de verfijning van het begrijpen zijn vergroot. Dat vergelijkbare objectieve gebeurtenissen verschillend ervaren kunnen worden door verschillende mensen kan waar zijn, maar dit verschil is gerelateerd aan het verschil in bewustzijn. In alle gevallen kan de aard van de ervaring herleid worden tot de aard van eerdere acties.

Bovenstaande kan weergegeven worden in een figuur als hieronder.

Fate and Accidence Reflected in Choice

Figuur 1.

In deze figuur 1 staat 'a' voor lot, 'c' voor toeval en 'b' voor keuze, waarbij 'b1' staat voor oorzaak en 'b2' voor effect. We zien hoe het zwarte toeval zwart gereflecteerd wordt in de oorzaak van keuze en het witte lot wit gereflecteerd wordt in het effect van keuze. Het zijn deze reflecties die opkomst geven aan verwarring tussen karmische effecten en lot en aan foutieve beweringen dat in keuze alle acties mogelijk zijn. Dit laatste is niet het geval want het zijn de particulariteiten en de inhouden van het bewustzijn die de aard van keuzes bepalen. Meerdere acties zijn mogelijk, maar niet alle acties, want acties putten alleen uit de inhouden van bewustzijn.

Deze reflectie van lot en toeval in keuze moet nu niet verward worden met de beïnvloeding van keuze door lot en toeval zoals genoemd in 'The Triangle of Choice' (in het Nederlands 'De driehoek van keuze').5 De voorgenoemde beïnvloeding van keuze door lot en toeval betreft keuze als geheel, terwijl de voorgenoemde reflectie van lot en toeval in keuze van doen heeft met de duale delen in keuze, zijnde oorzaak en effect.

Met deze differentiatie tussen de beïnvloeding van keuze en de reflectie in keuze kan deze contemplatie dan afgerond worden.